Voor veel mensen is seks een bron van plezier, verbondenheid of ontspanning. Maar wat als seks geen vrije keuze meer is, maar iets wat je móét doen – ook als het je leven ontwricht? Dwangmatig seksueel gedrag, officieel compulsive sexual behavior disorder (CSBD) genoemd, is sinds 2022 een erkende diagnose in de internationale ziekteclassificatie (ICD-11).
Lang gold het vooral als “seksverslaving”, een term die populair is in de media, maar wetenschappelijk gezien onhandig. Want CSBD is géén verslaving in de klassieke zin, zoals bij alcohol of cocaïne. Het valt onder de zogeheten impulscontrolestoornissen: het lukt iemand niet meer om impulsen te beheersen, ook al weet hij of zij dat het gedrag schadelijk is.
Het gaat dus niet om moreel falen of een te hoge libido. Mensen met CSBD ervaren vaak schaamte, schuldgevoel of paniek. Ze verliezen relaties, werk of zelfvertrouwen. Sommigen gebruiken seks om negatieve emoties te verdoven – net zoals anderen dat met eten, gamen of drinken doen.
De Poolse onderzoekers Agata Puszcz en collega’s (2025) namen in hun reviewonderzoek tientallen studies door over de hersenmechanismen achter CSBD. Hun conclusie: er is een duidelijke biologische basis die het gedrag verklaart. En opvallend genoeg overlapt die basis sterk met wat we zien bij ADHD, depressie, angst, autisme en dwangstoornissen.
De beloningsmachine van het brein: Dopamine op hol
In elk menselijk brein zit een beloningssysteem: een netwerk van gebieden dat dopamine afgeeft als we iets doen wat goed voelt of nuttig is. Eten, lachen, seks, complimenten – allemaal tikjes op de schouder van het brein: “goed bezig!”.
Bij mensen met CSBD werkt dat systeem niet zoals het hoort. De hersenen reageren minder sterk op gewone prikkels en gaan daardoor harder op zoek naar iets intensers. Seks, vooral in de vorm van pornografie of anonieme contacten, kan dan een snelle manier worden om dopamine te “scoren”.
Dat effect is tijdelijk. Dopamine daalt weer, waarna het brein hunkert naar de volgende piek. Zo ontstaat een vicieuze cirkel van verlangen en teleurstelling – vergelijkbaar met hoe het brein op suiker of gokken kan reageren.
Neurobiologische studies tonen daarbij een verstoorde communicatie tussen de orbitofrontale cortex (het hersengebied dat beslissingen en impulsen reguleert) en het limbisch systeem (waar emoties en driften huizen). Die slechte samenwerking zorgt ervoor dat iemand wéét dat zijn gedrag schadelijk is, maar het toch niet kan stoppen.
In het dagelijks leven uit zich dat subtieler dan films over “sex addicts” suggereren. Denk aan iemand die telkens te laat op werk komt omdat hij ’s nachts eindeloos door porno scrollt.
Sombere stemming, snelle kick – de link met depressie en angst
Bij mensen met een depressie of angststoornis werkt het beloningssysteem vaak trager. Ze voelen minder plezier en ervaren emoties heftiger en langduriger. Dat maakt hen kwetsbaar voor compensatiegedrag: iets zoeken dat wél onmiddellijk voldoening geeft.
Seks is zo’n krachtig middel. Tijdens een orgasme komt dopamine vrij, samen met oxytocine en endorfines – een cocktail die spanning tijdelijk verdrijft. Maar net als bij troosteten of impulsief shoppen werkt dat maar kort. Daarna slaat de leegte dubbel hard terug.
Onderzoekers beschrijven dit als een reward deficiency syndrome: het brein ervaart minder natuurlijke beloning en probeert dat tekort te vullen met overmatige prikkels. In de hersenen van mensen met depressie én CSBD zien wetenschappers dezelfde patronen: een overactieve amygdala (angstcentrum) en een onderactieve prefrontale cortex (de “rem”).
Bij angststoornissen komt daar nog iets bij: hyperactiviteit in het stresssysteem (de HPA-as), waardoor cortisol continu hoog is. Chronische stress verstoort de balans van dopamine en serotonine – precies de stoffen die impulsen en stemming reguleren. Zo kan angst leiden tot een nog grotere behoefte aan snelle beloning, en dus tot dwangmatig gedrag.
Een herkenbaar voorbeeld: iemand met sociale angst die zich eenzaam voelt en zijn spanning probeert te verlichten via porno of chats, maar zich daarna juist nóg ellendiger voelt. Het is geen kwestie van ‘geen zelfbeheersing’, maar van een brein dat hunkert naar rust.
Manie, hyperfocus en ADHD: Als het brein geen rem heeft
Bij ADHD en bipolaire stoornissen draait het allemaal om impulsiviteit en prikkelhonger. Mensen met ADHD hebben vaak een onderactief dopaminesysteem: het brein registreert gewone prikkels als “te saai”. Gevolg: ze zoeken onbewust naar iets wat wél een kick geeft.
Seks, vooral nieuw of verboden, is dan een sterke beloning. Onderzoek laat zien dat mensen met ADHD vaker risicovol seksueel gedrag vertonen – niet uit kwaadaardigheid, maar omdat hun interne rem minder goed werkt.
Ook in de hersenen is dat zichtbaar. De verbindingen tussen de prefrontale cortex (de rem) en de nucleus accumbens (de beloningsknop) zijn zwakker. En net als bij CSBD is de witte stof in de kleine hersenen (de cerebellaire banen) minder goed georganiseerd, wat de impulscontrole verder vermindert.
Bij bipolaire stoornissen komt daar de manische component bij: periodes van euforie, grootheidsgevoel en roekeloos gedrag. Seksuele losbandigheid in een manische fase is klassiek beschreven, maar onderzoekers merken op dat impulsiviteit ook tussen de episoden door aanwezig blijft. Wie herhaaldelijk naar seksuele kicks grijpt in zulke periodes, kan makkelijk in CSBD terechtkomen.
ADHD-medicatie zoals methylfenidaat lijkt die kwetsbaarheid deels te verminderen: ze versterkt de dopaminebalans en daarmee de zelfcontrole. Interessant genoeg suggereren onderzoekers dat dezelfde middelen misschien ooit getest kunnen worden bij CSBD – al is dat nog toekomstmuziek.
Autisme en seksualiteit: Anders voelen, anders verlangen
Over seksualiteit bij autistische mensen wordt nog te weinig openlijk gesproken. Toch laten studies zien dat hun ervaringen vaak intenser of juist vlakker zijn dan gemiddeld. Zintuiglijke over- of ondergevoeligheid speelt daarbij een grote rol.
Een aanraking kan overweldigend zijn, maar ook juist de enige manier om iets te voelen. Herhaling – een typisch kenmerk van autistisch gedrag – kan dan ook in seksuele routines zichtbaar worden. Denk aan iemand die steeds dezelfde prikkels opzoekt, niet per se uit lust, maar uit behoefte aan voorspelbaarheid of zelfregulatie.
In de hersenen zijn opvallende parallellen te zien tussen autisme en CSBD: beide tonen verstoringen in de mesocorticolimbische route, het pad dat emoties, motivatie en beloning aanstuurt. Een te lage dopamineregulatie maakt sociale interacties minder lonend, waardoor fysieke prikkels juist extra aantrekkelijk kunnen worden.
Dat betekent niet dat autistische mensen “hyperseksueel” zijn, maar wel dat sommige van hen gevoeliger zijn voor de cyclus van spanning en ontlading die bij CSBD hoort. In onderzoek van Schöttle (2017) had bijna één op de drie autistische mannen en één op de tien vrouwen kenmerken van dwangmatig seksueel gedrag.
Het is belangrijk om dit zonder oordeel te benaderen: het gaat niet om “verkeerd” gedrag, maar om een brein dat anders prikkels verwerkt. Seks kan daarbij zowel troostend als problematisch worden, afhankelijk van context, consent en zelfinzicht.
Wanneer controle een obsessie wordt
Bij een dwangstoornis (OCD) herhaalt iemand gedrag om angst te verminderen. Handen wassen, tellen, controleren – alles om een onaangename spanning kwijt te raken. Bij CSBD gebeurt eigenlijk iets vergelijkbaars: seksueel gedrag wordt een manier om stress of spanning te neutraliseren.
Neurobiologisch delen OCD en CSBD opvallend veel kenmerken. In beide stoornissen is de orbitofrontale cortex overactief, en ook het striatum (betrokken bij gewoontevorming) draait overuren. Dat leidt tot een patroon van drang, handeling en kortdurende opluchting – precies de cyclus die dwanggedrag in stand houdt.
Daarnaast speelt serotoninegebrek een rol, wat verklaart waarom sommige patiënten baat hebben bij serotoninebevorderende medicatie (zoals SSRI’s). Toch is CSBD niet simpelweg een “seksuele dwangstoornis”: het beloningsaspect via dopamine maakt het wezenlijk anders.
Bij OCD probeer je angst te vermijden. Bij CSBD probeer je plezier te voelen – en dat lukt maar even
Persoonlijkheid en seks: de donkere driehoek
Sommige persoonlijkheidstrekken vergroten het risico op dwangmatig seksueel gedrag. Vooral impulsiviteit, narcisme en antisociale trekken komen vaak terug in onderzoek.
Mensen met sterke narcistische neigingen zien seks soms als bewijs van macht of aantrekkelijkheid. Ze kunnen uren porno kijken of jagen op bevestiging via datingapps, zonder echte verbinding te voelen. Dat lijkt op CSBD, maar niet iedereen met narcisme ervaart daar lijdensdruk van – en dat is juist het verschil.
Bij borderline-persoonlijkheidsstoornis ligt het weer anders. Daar is seks soms een manier om heftige emoties te reguleren: even contact voelen, even niet leeg zijn. Dat verklaart waarom deze stoornis relatief vaak samen voorkomt met CSBD.
In alle gevallen speelt dezelfde neurobiologische kern: een overactieve amygdala (sterke emotionele reacties) en een zwakke rem in de prefrontale cortex. Voeg daar een dopaminesysteem aan toe dat hunkert naar prikkels, en de kans op impulsief of obsessief seksueel gedrag stijgt flink.
Belangrijk is om onderscheid te maken tussen gedrag dat iemand kiest en gedrag dat iemand niet meer kan stoppen. Die grens bepaalt of iets moreel, relationeel of medisch van aard is – en dat maakt nogal uit voor hoe we erover praten.
Wat kunnen we ermee? Behandeling en taboe
Omdat CSBD pas recent erkend is, weten nog weinig behandelaren hoe ze ermee moeten omgaan. Toch wijzen onderzoekers op een duidelijke weg: behandel niet alleen het gedrag, maar ook de onderliggende breinmechanismen.
Therapieën die gericht zijn op emotieregulatie (zoals CGT of dialectische gedragstherapie) kunnen helpen, net als medicatie die het dopaminesysteem stabiliseert. Maar even belangrijk is een omgeving zonder schaamte.
In Nederland en België rust nog steeds een groot taboe op seksuele problematiek. Veel mensen zoeken pas hulp als relaties of werk zijn ingestort. Een huisarts of psycholoog is vaak het eerste aanspreekpunt, maar kennis over CSBD is schaars.
Meer openheid en kennis kunnen dat doorbreken. Want dwangmatig seksueel gedrag gaat niet over zondigheid of losbandigheid, maar over een brein dat zijn eigen beloningssysteem kwijt is.
Kort samengevat
- CSBD is sinds 2022 een erkende impulscontrolestoornis, geen “seksverslaving”.
- De oorzaak ligt vooral in een ontregeld dopaminesysteem en verstoorde hersenverbindingen.
- Het komt vaak samen voor met depressie, angst, ADHD, autisme, OCD en persoonlijkheidsstoornissen.
- Seksuele dwang is zelden puur “lust”, maar vaak een manier om spanning of leegte te reguleren.
- Behandeling vraagt begrip, openheid en aandacht voor het brein én de mens erachter.
Puszcz A, Górski J, Pierudzka W. Neurobiological Pathways Linking Compulsive Sexual Behavior Disorder and Psychiatric Comorbidities: A Narrative Review. Cureus. 2025 Sep 10;17(9):e91966. doi: 10.7759/cureus.91966. PMID: 41080286; PMCID: PMC12512434.



