Veel van onze mentale worstelingen draaien om controle, of beter gezegd: onze perceptie van controle. Het probleem ligt echter niet alleen bij wat we denken te kunnen controleren, maar vooral bij onze misvattingen over controle. Dit idee roept misschien wat weerstand op, maar het kan een belangrijke sleutel zijn om angst en stress beter te begrijpen.
Angst ontstaat vaak door het gevoel dat we geen controle hebben over situaties. En eerlijk gezegd: dat klopt vaak. We hebben maar weinig invloed op veel dingen die ons raken. Maar in plaats van dat we deze onzekerheid accepteren, proberen we krampachtig grip te krijgen op situaties. Dit leidt vaak tot frustratie, want de meeste pogingen om alles onder controle te krijgen, mislukken.
Neem bijvoorbeeld de angst voor een onverwachte gebeurtenis, zoals een paniekaanval. Het vooruitzicht alleen al – niet weten wanneer of waar het gebeurt – kan ondraaglijk zijn. Deze onzekerheid is vaak de kern van angst. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld een examen: hoe moeilijk zal het zijn? Heb ik genoeg gestudeerd? Dit soort vragen maken duidelijk dat onze drang naar controle angst juist voedt.
Schijncontrole die ons gevangen houdt
Wanneer angst toeslaat, zoeken we naar manieren om ons veiliger te voelen. Dit leidt tot zogenaamde veiligheidsgedragingen: acties die ons op korte termijn geruststellen, maar op de lange termijn vaak averechts werken. Voorbeelden zijn:
- Overmatig controleren: Drie keer checken of de deur op slot is.
- Reassurance-seeking: Steeds weer vragen of alles oké is.
- Worrying: Overmatig plannen en piekeren over mogelijke scenario’s.
- Vermijden: Situaties vermijden die angst oproepen, zoals een presentatie.
Deze gedragingen geven ons het gevoel dat we controle hebben, maar eigenlijk voeden ze onze angst alleen maar. Waarom? Omdat ze ons leren dat we afhankelijk zijn van die gedragingen om met onzekerheid om te gaan. En zodra een veiligheidsmaatregel niet lukt, voelt de angst dubbel zo erg.
Het ironische effect van overmatige controle
In onze pogingen om alles perfect onder controle te houden, kunnen we situaties soms juist riskanter maken. Neem bijvoorbeeld mensen die uit angst voor ziekte voortdurend hun handen wassen. Hoewel handen wassen nuttig is, kan te veel wassen de huid uitdrogen en beschadigen, waardoor ziekteverwekkers juist makkelijker toegang krijgen.
Dit is het ironische effect van overmatige controle: wat bedoeld is om ons te beschermen, kan ons juist kwetsbaarder maken.
Hoe kun je leren omgaan met onzekerheid?
In plaats van te proberen alles onder controle te krijgen, kun je oefenen met het accepteren van onzekerheid. Dat klinkt lastig, maar het is essentieel om meer rust te vinden. Hier zijn een paar tips:
- Erken je angst: Het is oké om je angstig te voelen. Dit gevoel proberen te verdringen maakt het vaak erger.
- Oefen met loslaten: Probeer te wennen aan de onzekerheid door bijvoorbeeld een veiligheidsmaatregel minder vaak uit te voeren.
- Vraag jezelf af: “Heb ik controle, of heeft de controle mij?”
Het kan eng zijn om controle te laten vieren of los te laten, maar uiteindelijk geeft het je meer vrijheid en vermindert het de stress die komt door de illusie dat alles beheersbaar moet zijn.
https://www.psychologytoday.com/intl/blog/flawed/202501/do-you-have-control-or-does-control-have-you