Het verband tussen geest en lichaam heeft door de eeuwen heen altijd al tot de verbeelding gesproken. De vraag of onze geest werkelijk in staat is om ons lichaam te genezen, houdt wetenschappers, medici en spirituele leiders bezig. Met de opkomst van de psychologie als wetenschap aan het eind van de 19e eeuw, is er steeds meer aandacht gekomen voor de manier waarop onze gedachten, overtuigingen en emoties onze fysieke gezondheid kunnen beïnvloeden. In dit artikel verkennen we historische en hedendaagse onderzoeken die licht werpen op de invloed van de geest op het lichaam.
Historisch overzicht
Gebedsgenezers en helderzienden hebben lang beweerd over magische krachten te beschikken die het lichaam kunnen genezen. Aan het einde van de 19e eeuw beweerden spiritualisten zelfs dat zij zieken konden genezen, met de doden konden praten en voorwerpen met de geest konden verplaatsen. In deze periode kwam de psychologie op als een nieuwe wetenschappelijke discipline. De Amerikaanse filosoof en psycholoog William James leidde een groep wetenschappers die serieus onderzoek deden naar helderziendheid en andere paranormale verschijnselen.
Veel van deze onderzoekers hoopten wetenschappelijk bewijs te vinden ter ondersteuning van het bestaan van leven na de dood en andere paranormale gebeurtenissen. Dit leidde tot intense discussies en conflicten binnen de wetenschappelijke gemeenschap. Uiteindelijk kwamen veel wetenschappers tot de conclusie dat geloof een krachtiger beïnvloeder is dan bewijs.
De kracht van geloof
Hedendaagse onderzoekers hebben overtuigend bewijs gevonden dat onze overtuigingen directe fysiologische effecten op ons lichaam kunnen hebben. Een opmerkelijk voorbeeld hiervan is een onderzoek van Crum en Langer uit 2007, waarin hotelmeisjes willekeurig werden verdeeld in twee groepen. Eén groep kreeg te horen dat hun werk voldeed aan de eisen van de Surgeon General voor een gezond bewegingsregime, terwijl de controlegroep deze informatie niet kreeg. Na vier weken vertoonde de groep die geloofde dat hun werk gezond was, een significante afname in gewicht, bloeddruk, lichaamsvet, taille-heupverhouding en body mass index vergeleken met de controlegroep.
Het placebo-effect is een fenomeen waarbij patiënten een verbetering in hun symptomen ervaren na het ontvangen van een behandeling die in feite geen specifieke therapeutische werking heeft. Dit effect treedt op wanneer een patiënt een nepmiddel, zoals een suikerpil of een zoutoplossing, krijgt toegediend maar toch verbetering in de gezondheid ervaart. De kern van het placebo-effect ligt in de verwachtingen en overtuigingen van de patiënt over de behandeling. Hier zijn enkele belangrijke aspecten van het placebo-effect:
- Verwachtingen en overtuigingen: Het geloof van de patiënt dat de behandeling effectief zal (of zou kunnen) zijn, kan daadwerkelijk veranderingen in het lichaam teweegbrengen. Dit kan leiden tot een vermindering van symptomen, zelfs als de behandeling geen actieve ingrediënten bevat.
- Neurologische mechanismen: Onderzoek heeft aangetoond dat het placebo-effect echte fysiologische veranderingen in de hersenen en het lichaam kan veroorzaken. Bijvoorbeeld, het nemen van een placebo kan leiden tot de afgifte van endorfines, natuurlijke pijnstillers van het lichaam, en veranderingen in hersenactiviteit in gebieden die betrokken zijn bij pijnperceptie.
- Conditionering: Het placebo-effect kan ook worden verklaard door conditionering. Als een patiënt eerder positieve ervaringen heeft gehad met een bepaalde behandeling, kan het simpele feit van het opnieuw ondergaan van een vergelijkbare behandeling (zelfs als deze geen actieve componenten bevat) een positieve reactie uitlokken.
- Rol van de zorgverlener: De houding en het gedrag van de zorgverlener kunnen het placebo-effect versterken. Een zorgverlener die vertrouwen uitstraalt en positieve verwachtingen wekt, kan de effectiviteit van de placebo verhogen.
- Toepassingen in onderzoek: In klinische onderzoeken worden placebo’s vaak gebruikt als controlemiddel om de effectiviteit van nieuwe behandelingen te testen. Dit helpt onderzoekers te bepalen of de waargenomen effecten van een behandeling te danken zijn aan het actieve middel of aan de verwachtingen van de patiënten.
Het placebo-effect benadrukt de kracht van de geest en de rol van psychologische factoren in het genezingsproces. Het laat zien hoe diep onze overtuigingen en verwachtingen verweven zijn met onze fysieke gezondheid en welzijn.
Calorieën en ghreline
In een onderzoek van Dr. Alia Crum en collega’s werd gekeken naar hoe onze overtuigingen over de calorieën die we consumeren, onze fysiologie kunnen beïnvloeden. Deelnemers dronken twee keer een milkshake in een laboratorium, telkens met een vals voedingsetiket. Eén keer kregen ze te horen dat het een ‘verstandige milkshake’ van 140 calorieën was, de andere keer dat het een ‘toegeeflijke milkshake’ van 620 calorieën was. Beide keren dronken ze dezelfde milkshake van 380 calorieën. De onderzoekers ontdekten dat het hormoon ghreline, dat de honger reguleert, reageerde op wat de deelnemers dachten te drinken, en niet op wat ze daadwerkelijk consumeerden.
Medische behandelingen en verwachtingen
Onze verwachtingen over medische behandelingen kunnen ook de uitkomsten beïnvloeden. In een immunologisch onderzoek onder kinderen met een pinda-allergie werd een groep gezinnen verteld dat bijwerkingen van de medicatie betekenden dat het medicijn werkte zoals bedoeld.

Een andere groep kreeg alleen te horen dat ze mogelijk bijwerkingen konden ervaren. Na zes maanden vertoonde de groep die dacht dat de bijwerkingen positief waren, minder angst, betere therapietrouw, minder negatieve bijwerkingen en betere resultaten dan de controlegroep.
Visie en perceptie
Dr. Ellen Langer en haar team toonden aan dat overtuigingen ons gezichtsvermogen kunnen beïnvloeden. In een experiment moesten studenten van het MIT’s ROTC-programma een flightsimulator in en kregen sommigen de rol van piloot, wat hun bewust maakte van de noodzaak van perfect zicht. Veertig procent van deze groep vertoonde verbeterd zicht vergeleken met de controlegroep die niet als piloot fungeerde. Een ander experiment toonde aan dat proefpersonen kleinere letters konden lezen wanneer de oogkaart omgekeerd werd, waardoor hun verwachting van falen werd verstoord.
Neurale netwerken en lichaam-geest verbinding
Een recente studie gepubliceerd in Nature gebruikte precisie-fMRI om de verbindingen tussen lichaam en geest in kaart te brengen. Deze studie toonde aan dat motorische circuits, cognitief functioneren en perceptie van de hersenen verweven zijn met fundamentele lichaamsfuncties zoals ademhaling, hartslag, pijn en spierspanning. Dit benadrukt hoe complex de interactie tussen onze gedachten en fysieke gezondheid is.
Mindfulness
Er is overvloedig bewijs dat mindfulness aanzienlijke gezondheidsvoordelen biedt. Mindfulness, gedefinieerd als doelbewust en zonder oordeel aandacht besteden aan veranderingen van moment tot moment, vermindert stressgerelateerde ziektesymptomen en ontstekingen. Het stelt ons in staat om subtiele veranderingen in ons lichaam op te merken en passende aanpassingen te maken om blessures te voorkomen. Bovendien moedigt mindfulness ons aan om eerder medische hulp te zoeken, wat leidt tot betere gezondheidsuitkomsten.
Conclusie
Uit talrijke onderzoeken blijkt dat de geest een krachtige rol speelt in het genezingsproces van het lichaam. Door onze overtuigingen en verwachtingen bewust positief te beïnvloeden, kunnen we de genezende eigenschappen van ons lichaam activeren. Het beoefenen van mindfulness en het hebben van positieve verwachtingen over medische behandelingen kunnen aanzienlijke gezondheidsvoordelen opleveren. Hoewel het misschien geen magie is, is de kracht van de menselijke geest enorm en kan deze een cruciale rol spelen in ons welzijn en gezondheid.
Crum, A. and Langer, E. 2007. “Mind-set matters: exercise and the placebo effect.” Psychological Science 18(2), 165-171.
Crum AJ, Corbin WR, Brownell KD, Salovey P. Mind over milkshakes: mindsets, not just nutrients, determine ghrelin response. Health Psychol. 2011 Jul;30(4):424-9; discussion 430-1. doi: 10.1037/a0023467. PMID: 21574706.
Blum, D., 2007. Ghost Hunters: William James and the Search for Scientific Proof of Life After Death. Penguin Books, New York, New York.
Gordon, E.M., Chauvin, R.J., Van, A.N. et al. A somato-cognitive action network alternates with effector regions in motor cortex. Nature 617, 351–359 (2023). https://doi.org/10.1038/s41586-023-05964-2
Vernillo, A, 2009. “Placebos in Clinical Practice and the Power of Suggestion,” The American Journal of Bioethics 9 (12): 32-33.
Langer, E. J. 2023. The Mindful Body: Thinking Our Way to Chronic Health. Ballantine Books, New York, New York.
Howe LC, Leibowitz KA, Perry MA, Bitler JM, Block W, Kaptchuk TJ, Nadeau KC, Crum AJ. Changing Patient Mindsets about Non-Life-Threatening Symptoms During Oral Immunotherapy: A Randomized Clinical Trial. J Allergy Clin Immunol Pract. 2019 May-Jun;7(5):1550-1559.