Hoe we denken en beslissingen nemen, speelt een cruciale rol in ons dagelijks leven. Van het kiezen van een outfit in de ochtend tot het maken van belangrijke levensbeslissingen, ons redeneerproces helpt ons om snel te reageren of juist grondig na te denken. Deze verschillende manieren van denken worden vaak onderverdeeld in intuïtief en doordacht redeneren. Intuïtief denken is snel en automatisch, terwijl doordacht denken meer tijd en inspanning kost.
Onderzoekers hebben gekeken naar hoe autistische mensen deze twee manieren van denken gebruiken in vergelijking met niet-autistische mensen. Autisme wordt vaak geassocieerd met uitdagingen op sociaal gebied en een voorkeur voor gestructureerd denken. Dit roept de vraag op: denken autistische mensen anders, en zo ja, hoe kan dat ons begrip van hun alledaagse ervaringen verrijken?
In recent onderzoek werd onderzocht of autistische mensen echt een andere manier van redeneren hebben en hoe dit zowel in sociale als niet-sociale situaties tot uiting komt. De bevindingen bieden verrassende inzichten in de manier waarop intuïtie en rationaliteit werken in het brein van autistische mensen.
Intuïtief versus doordacht redeneren: Wat zegt de theorie?
Bij het nemen van beslissingen maken we meestal gebruik van twee verschillende denkprocessen: intuïtief en doordacht redeneren. Dit idee staat bekend als de Dual Process Theory. Intuïtief redeneren is snel en automatisch. Je vertrouwt hierbij op je “onderbuikgevoel”. Dit proces is handig wanneer je snel moet reageren, bijvoorbeeld wanneer je voor een onverwachte situatie staat in het verkeer. Doordacht redeneren daarentegen is langzamer en meer analytisch. Je neemt de tijd om informatie te verzamelen en verschillende opties af te wegen, zoals bij het kiezen van een nieuwe baan of het oplossen van een complex probleem.
De Dual Process Theory wordt vaak gebruikt om verschillen in denkstijlen tussen mensen te verklaren. Bij autistische mensen zou volgens deze theorie intuïtief denken minder vaak voorkomen. In plaats daarvan zouden ze een voorkeur hebben voor meer gestructureerd en doordacht denken. Dit zou kunnen verklaren waarom sommige autistische mensen moeite hebben met snelle beslissingen in sociale situaties, waar intuïtie vaak een grote rol speelt. Daarentegen zou dit zorgvuldige, doordachte denken hen helpen bij taken die nauwkeurige aandacht voor detail vereisen, zoals het oplossen van logische problemen.
Eerdere onderzoeken hebben deze theorie ondersteund. Ze suggereerden dat autistische mensen minder intuïtief en meer rationeel denken, wat zou kunnen leiden tot “verhoogde rationaliteit”. Maar hoe zit het dan met de dagelijkse praktijk? Denken autistische mensen echt anders, en als dat zo is, wat zijn daarvan de voor- en nadelen?
Hoe autistische mensen hun eigen denken ervaren
In het onderzoek werd autistische deelnemers gevraagd hoe ze hun eigen manier van denken ervaren. Interessant genoeg gaven veel van hen aan dat ze minder intuïtief denken dan niet-autistische mensen. Ze beschrijven zichzelf als minder geneigd om op hun ‘onderbuikgevoel’ te vertrouwen en meer tijd te nemen voor beslissingen. Dit komt overeen met het idee dat autistische mensen eerder kiezen voor doordacht redeneren, waarbij ze nauwkeurig en analytisch nadenken voordat ze tot een conclusie komen.
Om dit duidelijker te maken, kunnen we denken aan een eenvoudige situatie. Stel je voor dat je bij een feestje bent en iemand stelt je plotseling een persoonlijke vraag, zoals: “Wat vond je van het gesprek net?” Niet-autistische mensen zouden in deze situatie wellicht snel reageren, op basis van hun eerste gevoel of indruk. Een autistisch persoon zou echter eerst nadenken over de vraag, de nuances afwegen en misschien meer tijd nodig hebben om tot een antwoord te komen.
Dit voorbeeld illustreert hoe het gebrek aan vertrouwen in intuïtie kan leiden tot het nemen van meer tijd voor beslissingen. Hoewel dit in sommige situaties voordelen kan hebben, kan het in sociale situaties leiden tot ongemak, vooral wanneer snelle reacties worden verwacht. In het onderzoek bevestigden autistische deelnemers dus zelf dat ze minder vertrouwen op snelle, intuïtieve beslissingen dan hun niet-autistische tegenhangers.
De tegenstrijdigheid: Wat laat objectief onderzoek zien?
Hoewel autistische mensen aangeven dat ze minder intuïtief denken, bleek uit het objectieve deel van het onderzoek iets verrassends. In een reeks tests, die ontworpen waren om intuïtie en doordacht redeneren te meten, gaven autistische deelnemers vaak juist intuïtieve antwoorden. Dit was in tegenstelling tot hun eigen beleving, waarin ze zichzelf als minder intuïtief beschrijven. Dit lijkt een paradox te zijn: hoe kan het dat ze zich minder intuïtief voelen, maar toch vaak intuïtief handelen in testsituaties?
In een van de tests werd bijvoorbeeld gevraagd naar een bekende puzzel: “Een bal en een knuppel kosten samen €1,10. De knuppel kost precies €1 meer dan de bal. Hoeveel kost de bal?” Het eerste antwoord dat de meeste mensen te binnen schiet, is dat de bal 10 cent kost, wat intuïtief lijkt, maar niet klopt. Het juiste, doordachte antwoord is 5 cent. Verrassend genoeg gaven autistische deelnemers in deze test vaak het intuïtieve, maar verkeerde antwoord.
Dit resultaat roept interessante vragen op. Misschien ervaren autistische mensen zelf dat ze langzamer en analytischer denken, terwijl ze in feite in bepaalde situaties sneller intuïtieve beslissingen nemen. Of misschien spelen de context en druk van tests een rol, waardoor ze intuïtiever reageren dan ze zouden willen of verwachten.
Deze tegenstrijdigheid tussen zelfperceptie en feitelijk gedrag maakt duidelijk dat het menselijk denkproces complex is. Wat we van onszelf denken, komt niet altijd overeen met wat er objectief gebeurt. Dit inzicht is belangrijk, omdat het suggereert dat het denkproces van autistische mensen anders kan worden ervaren dan het in werkelijkheid is.
Het belang van context: Sociale en niet-sociale situaties
Een ander belangrijk aspect van het onderzoek was de vergelijking tussen hoe autistische en niet-autistische mensen beslissingen nemen in sociale en niet-sociale situaties. Uit eerder onderzoek weten we dat autistische mensen vaak moeite hebben met sociale interacties, maar in andere, meer gestructureerde situaties juist kunnen uitblinken. De vraag was of dit ook terug te zien is in hun manier van redeneren.
De deelnemers werden geconfronteerd met scenario’s die hen vroegen om beslissingen te nemen op basis van zowel sociale als niet-sociale informatie. In sociale scenario’s ging het bijvoorbeeld om morele keuzes of het beoordelen van het gedrag van een ander. In niet-sociale scenario’s draaide het om logische of praktische beslissingen. Wat bleek? Over het algemeen reageerden de autistische en niet-autistische deelnemers niet heel verschillend. Ze gebruikten in beide situaties vaak een vergelijkbare redeneringsstijl.
Echter, wanneer de context meer gericht was op niet-sociale situaties, waren autistische deelnemers iets consistenter in hun antwoorden. Dit sluit aan bij het idee dat autistische mensen, wanneer ze niet worden afgeleid door de complexiteit van sociale interacties, beter in staat zijn om hun analytische sterke punten te benutten. In sociale situaties, waar snelle intuïtieve reacties en het begrijpen van subtiele sociale signalen belangrijk zijn, kunnen ze echter meer uitdagingen ervaren.

Laten we dit vertalen naar een eenvoudig voorbeeld. Stel je voor dat je moet beslissen welke van twee kinderen beter is op basis van hun gedrag. In een niet-sociale context, zoals het vergelijken van prestaties in een wiskundeproefwerk, zouden autistische deelnemers waarschijnlijk heel consistent zijn in het kiezen van het kind met de beste score. Maar in een sociale context, bijvoorbeeld bij het beoordelen van welk kind “aardiger” is, kan het lastiger worden, omdat dit meer intuïtieve en subjectieve elementen bevat.
Dit suggereert dat de omgeving waarin een beslissing wordt genomen een grote invloed heeft op de manier van denken van autistische mensen. In minder sociale en meer gestructureerde situaties kunnen ze hun analytische vaardigheden ten volle benutten, terwijl sociale situaties vaker voor verwarring of vertraging kunnen zorgen.
Wat betekent dit voor het dagelijks leven?
Wat betekenen deze bevindingen nu voor het dagelijks leven van autistische mensen? Allereerst laat het onderzoek zien dat het denkproces van autistische mensen complexer is dan we misschien dachten. Hoewel ze zichzelf als minder intuïtief beschrijven, blijkt dat ze soms juist intuïtief kunnen handelen in bepaalde situaties. Dit inzicht kan helpen bij het beter begrijpen van hun uitdagingen en sterke punten.
In situaties waarin snel en intuïtief beslissingen moeten worden genomen, zoals sociale interacties of onverwachte veranderingen op het werk, kunnen autistische mensen moeite hebben. Dit kan bijvoorbeeld invloed hebben op hoe ze functioneren in werkomgevingen die veel sociale interactie vereisen of in beroepen waar snelle besluitvorming nodig is, zoals in de klantenservice.
Aan de andere kant biedt hun vermogen om in gestructureerde, niet-sociale situaties consistent te redeneren een groot voordeel. Bij beroepen die analytisch denken en nauwkeurigheid vereisen, zoals data-analyse of technisch werk, kunnen deze sterke punten goed tot hun recht komen.
Het is daarom belangrijk dat zowel autistische mensen zelf, als de mensen om hen heen, deze nuances begrijpen. Door omgevingen te creëren waarin hun sterke punten worden benut en door begrip te tonen voor de uitdagingen die zij kunnen ervaren in sociale situaties, kunnen we bijdragen aan een inclusievere samenleving.
Conclusie
Het onderzoek geeft ons een genuanceerd beeld van de manier waarop autistische mensen denken. Hoewel ze zichzelf minder intuïtief beschrijven, laten objectieve tests zien dat ze in bepaalde situaties juist intuïtief reageren. Daarnaast blijkt dat hun redeneringsprocessen sterk afhangen van de context: in gestructureerde, niet-sociale situaties kunnen ze uitblinken, terwijl sociale situaties meer uitdagingen met zich meebrengen.
Deze bevindingen benadrukken dat het denken van autistische mensen niet simpelweg “beter” of “slechter” is dan dat van niet-autistische mensen. Het is anders, en deze verschillen hebben zowel sterke als zwakke punten, afhankelijk van de omgeving en de taak. Dit inzicht kan ons helpen om beter begrip en ondersteuning te bieden, zodat autistische mensen optimaal kunnen functioneren in het dagelijks leven.
Het is duidelijk dat er geen universele manier van denken is die voor iedereen werkt. Iedereen, autistisch of niet, heeft unieke manieren van redeneren die afhankelijk zijn van de situatie. Door deze diversiteit te omarmen, kunnen we een samenleving creëren waarin ieders talenten en mogelijkheden worden gewaardeerd.
Bastan E, Beck SR, Surtees AD. Autistic people differ from non-autistic people subjectively, but not objectively in their reasoning. Autism. 2024 Oct 10:13623613241277055. doi: 10.1177/13623613241277055. Epub ahead of print. PMID: 39387554.