Het Imposter Phenomenon

Het impostersyndroom, of oplichterssyndroom, is een fenomeen waarbij mensen twijfelen aan hun prestaties en bang zijn door de mand te vallen als fraudeur. Ondanks duidelijke successen, voelen zij zich niet op hun plek of onwaardig. Interessant genoeg blijkt uit onderzoek dat 56% tot 82% van de mensen zich weleens een oplichter voelt, ongeacht geslacht, achtergrond of leeftijd.

De oorsprong en impact

De term “Imposter Phenomenon” werd voor het eerst geïntroduceerd in 1978 door Pauline Rose Clance en Suzanne Imes. Dit fenomeen manifesteert zich uit een gezonde drang naar succes, maar kan leiden tot schuldgevoelens en de angst om succesvol te blijven. Hoewel het vaak vrouwen en minderheden sterker treft, is het stigma negatief voor iedereen. Vele artikelen leggen de nadruk op de oorzaken en hoe het te overwinnen, vaak met een negatieve insteek die weinig doet om de kern van zelftwijfel aan te pakken.

Signalen van hoge normen

Gevoelens van ontoereikendheid zijn vaak een teken dat je jezelf hoge normen oplegt. Dit wijst op een begrip dat leren een levenslang proces is. Waar impostersyndroom een verlangen naar prestatie weerspiegelt, kan het tegenovergestelde, het Dunning-Kruger-effect, voortkomen uit een valse perceptie van meesterschap. Ook komt het voor dat iemand louter is gepromoveerd naar een hogere functie op basis van prestaties in de eerdere, lagere functie. Er kan dan sprake zijn van het Peter Principle.

Het Dunning-Kruger-effect is een cognitief verschijnsel waarbij mensen met beperkte kennis of vaardigheden op een bepaald gebied de neiging hebben hun eigen bekwaamheid te overschatten. Dit effect, vernoemd naar de psychologen David Dunning en Justin Kruger die het in 1999 identificeerden, toont aan dat sommige individuen niet alleen tekortschieten in vaardigheden, maar ook in het zelfbewustzijn om dit tekort te herkennen. Ze schatten hun eigen competenties verkeerd in en geloven dat ze meer weten of beter zijn dan anderen, wat vaak leidt tot overmoedige fouten. Aan de andere kant van het spectrum staan vaak deskundigen die juist hun eigen vaardigheden onderschatten, aangezien ze zich meer bewust zijn van de complexiteit van het onderwerp.

Het Peter Principle is een concept in managementtheorie, geformuleerd door Dr. Laurence J. Peter in zijn gelijknamige boek uit 1969. Dit principe stelt dat in een hiërarchische organisatie elke medewerker de neiging heeft om op te stijgen tot zijn niveau van incompetentie. Met andere woorden, medewerkers worden gepromoveerd op basis van hun prestaties in hun huidige rol, en niet noodzakelijkerwijs op basis van vaardigheden of geschiktheid voor de hogere functie. Dit kan ertoe leiden dat ze uiteindelijk een positie bereiken waarin ze niet competent zijn, wat leidt tot inefficiëntie en verminderde productiviteit binnen de organisatie. Het Peter Principle benadrukt een fundamentele fout in de manier waarop promotiebeslissingen vaak worden genomen.

Toewijding en groei

Onzekerheid kan duiden op een hoge investering in een resultaat. Deze gevoelens reflecteren vaak een streven naar uitmuntendheid en kunnen continue verbetering en persoonlijke groei bevorderen. Het is belangrijk om te onderscheiden tussen ‘goed genoeg’, gezond streven naar uitmuntendheid, en perfectionisme.

De drang om tekortkomingen te vermijden kan een krachtige motivator zijn voor het ontwikkelen van vaardigheden en het opdoen van nieuwe kennis. Dit proces wordt versterkt door een groeimindset, waarbij uitdagingen worden gezien als kansen voor verbetering.

Het in vraag stellen van je vaardigheden kan een proces van zelfregulatie in gang zetten dat cruciaal is voor zelfontdekking. Door zelfreflectie kun je inzicht krijgen in je sterke punten en verbeterpunten.

Opbouwen van veerkracht

Het navigeren door momenten van twijfel bevordert veerkracht, diepgeworteld in zelfbewustzijn en zelfeffectiviteit. Het begrijpen van je eigen sterke punten en verbeterpunten maakt realistische verwachtingen en doorzettingsvermogen bij uitdagingen mogelijk.

Tips om te navigeren door impostersyndroom

  • Praat met iemand die je vertrouwt over je gevoelens om perspectief te winnen.
  • Onderwijs of begeleid anderen om je eigen kennis te versterken en je vooruitgang te benadrukken.
  • Daag negatieve gedachten uit door je te focussen op de positieve impact en groeipotentieel.
  • Houd een lijst bij van je sterke punten en prestaties om twijfels tegen te gaan en je sterke punten te onderstrepen.
  • Streef naar hoge doelen, maar niet naar perfectie, en vier je successen in plaats van je te richten op kleine fouten.
  • Schrijf je succes toe aan hard werk en capaciteiten, niet aan geluk.

Onthoud dat deze gevoelens niet voortkomen uit een gebrek aan capaciteiten, maar uit hoge normen en natuurlijke groei-uitdagingen. Deze gevoelens erkennen en openlijk bespreken, terwijl je beseft dat velen dezelfde twijfels delen, kan je herinneren dat je echt thuishoort op dit nieuwe niveau.

Bravata, D. M., Watts, S. A., Keefer, A. L., et al. (2020). Prevalence, predictors, and treatment of impostor syndrome: A systematic review. Journal of General Internal Medicine.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *