autisme

Atypische morele oordelen bij autisme

Onderzoek richt zich op de vraag hoe verhoogde niveaus van autistische trekken invloed kunnen hebben op morele oordelen.

Het is in deze context belangrijk te begrijpen dat autisme een spectrum is; de symptomen en de ernst kunnen variëren. Autistische trekken, zoals moeite met empathie of anders waarnemen van sociale signalen, komen ook voor bij mensen die niet officieel de diagnose ASS hebben gekregen. Dit onderzoek bekijkt hoe deze trekken, zelfs in milde vorm, invloed kunnen hebben op hoe mensen morele keuzes maken.

Morele oordelen: de basics

Twee belangrijke ethische theorieën die hierbij een rol spelen, zijn utilitarisme en deontologie.

Utilitarisme is een consequentialistische theorie, wat betekent dat het de juistheid van een handeling beoordeelt op basis van de gevolgen ervan. De kern van het utilitarisme is het principe van het grootste geluk: een handeling is moreel juist als deze het grootste geluk voor het grootste aantal mensen bevordert. Bijvoorbeeld, stel je een situatie voor waarin je een schakelaar kunt omzetten om een trein, die op weg is om vijf mensen te raken, naar een ander spoor te leiden waar slechts één persoon staat. Een utilitarist zou zeggen dat het moreel juist is om de schakelaar om te zetten, omdat je daarmee vijf levens redt ten koste van één. Het gaat hier om de netto balans van geluk of welzijn dat wordt bereikt door de actie.

Morele oordelen zijn beslissingen over wat juist of onjuist is in bepaalde situaties.

Deontologie is een plichtethiek die zich richt op de intrinsieke juistheid of onjuistheid van handelingen, onafhankelijk van de uitkomsten. Deze theorie, ontwikkeld door de filosoof Immanuel Kant, stelt dat bepaalde handelingen altijd moreel verplicht zijn, ongeacht de gevolgen. Het gaat om het volgen van morele regels of plichten, zoals “dood niet” of “lieg niet”. Bijvoorbeeld, in dezelfde treinsituatie zou een deontoloog kunnen stellen dat het altijd verkeerd is om actief een leven te nemen, zelfs als dit betekent dat er vijf anderen zullen sterven. Deontologische ethiek benadrukt de principes en intenties achter handelingen in plaats van de uitkomsten.

Het onderzoek: opzet en methoden

Het onderzoek is uitgevoerd door een groep wetenschappers die deelnemers selecteerden op basis van zelfidentificatie en een vragenlijst, de Iowa Screener, die autistische trekken meet. De deelnemers moesten een reeks van 20 morele dilemma’s beoordelen, waarbij zowel utilitaristische als deontologische denkpatronen werden getest. Het doel was om te zien hoe mensen met hogere niveaus van autistische trekken deze dilemma’s anders beoordelen dan neurotypische individuen.

Bevindingen

De resultaten van het onderzoek toonden aan dat mensen met verhoogde niveaus van autistische trekken minder geneigd waren om morele oordelen te vellen die overeenkomen met zowel utilitaristische als deontologische theorieën.

Dit betekent dat hun morele oordelen minder voorspelbaar en atypischer waren in vergelijking met neurotypische personen. Interessant genoeg waren mensen met hogere niveaus van autistische trekken geneigd om minder empathie te tonen in hun morele oordelen, wat kan bijdragen aan deze atypische beslissingspatronen.

Stel je een situatie voor waarin je moet beslissen of je geld doneert aan een goed doel. Een neurotypisch persoon kan deze beslissing baseren op zowel de gevolgen van de donatie (utilitarisme) als op een innerlijk gevoel van plicht om anderen te helpen (deontologie). Iemand met verhoogde autistische trekken kan echter minder beïnvloed worden door deze overwegingen en meer focussen op persoonlijke regels of logica, zoals het percentage van hun inkomen dat ze bereid zijn te doneren, ongeacht de specifieke situatie.

Implicaties voor de praktijk

Deze bevindingen hebben implicaties voor hoe we omgaan met en ondersteunen van mensen met autistische trekken. In sociale en professionele omgevingen kunnen deze individuen baat hebben bij duidelijke, logische uitleg van verwachtingen en regels, in plaats van te vertrouwen op impliciete sociale normen of empathische overwegingen. Bovendien kan deze kennis hulpverleners en beleidsmakers helpen om effectievere strategieën te ontwikkelen die aansluiten bij de unieke denkpatronen van mensen met autistische trekken.

Toekomstig onderzoek en conclusies

Hoewel dit onderzoek waardevolle inzichten biedt, roept het ook vragen op voor toekomstig onderzoek. Bijvoorbeeld, welke andere factoren kunnen bijdragen aan de atypische morele oordelen van mensen met autistische trekken? En hoe kunnen we deze inzichten gebruiken om betere ondersteuning en inclusie te bevorderen?

Clarkson E, Jasper JD, Rose JP, Gaeth GJ, Levin IP. Increased levels of autistic traits are associated with atypical moral judgments. Acta Psychol (Amst). 2023 May;235:103895. doi: 10.1016/j.actpsy.2023.103895. Epub 2023 Mar 21. PMID: 36958201.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.